Mijn zus Tinne, mijn broer en ik groeiden samen op in een gelukkig warm gezin. Tinne was een opgewekt, blij en mooi kind. Een echt zondagskind. Toen ze ging studeren en haar bijzondere creativiteit, apartheid en intelligentie kon tonen, zeiden haar leerkrachten dat we nog van Tinne zouden horen. Haar leven lag vol open kansen. Tinne stond gulzig in het leven, klaar om alle dingen op haar pad uit te proberen en niet zomaar in het gareel te lopen. In haar jonge studentenjaren, ze was nog geen 20, werd er volop gefeest en drank, drugs en de roes werden een deel van haar leven. Rond die tijd kwam ze voor de eerste keer in contact met heroïne. En waar al die genotsmiddelen aanvankelijk tot geweldige ervaringen en extreme gevoelens leidden, verdween de roes geleidelijk aan en werd drugsgebruik noodzakelijk om de dag door te komen. We keken machteloos toe hoe de verslaving haar stilaan volledig in haar greep nam.

Ze hield het nochtans bijna 20 jaar lang goed verborgen. De schaamte en het stigma weerhielden haar ervan om hulp in te roepen. Pas toen een vriendin ons in 2006 verwittigde hoe erg het met haar gesteld was, realiseerden we ons wat er aan de hand was. Er moest dringend iets gebeuren. Met enkele vrienden reikten we haar een helpende hand. Ze werd op dinsdag 8 februari de allereerste keer opgenomen in een afkickcentrum. Er volgden 9 jaren van hoop en wanhoop, van opnames en herval.

In Juni 2016 liet Tinne  zich opnieuw opnemen, al leek de strijd haar stilaan te zwaar. Ze deed het voor ons, zo zei ze nog. Een arts zou haar intensief begeleiden. Maar het mocht niet baten. In augustus overleed mijn zus in verdachte omstandigheden in haar erbarmelijk appartement, eenzaam en verlaten. Wellicht nam ze een overdosis maar de echte omstandigheden zullen we nooit weten.

Ik ben zwaar ontgoocheld in de hulpverlening. Een verplichte afbouw van methadon heeft haar doen teruggrijpen naar de heroïne. Een herval in heroïne leidde tot de uitsluiting uit de hulpverlening. Mocht ze alcohol hebben gedronken, dan zou ze niet uitgesloten geweest zijn.  

Ik sluit me aan bij Anyone’s Child omdat het drugsbeleid hypocriet en onmenselijk is. Mocht mijn zus onder medische begeleiding heroïne hebben gekregen, zoals dat kan in sommige landen, dan had ze nog geleefd. Mocht ze niet zo gestigmatiseerd geweest zijn, dan had ze sneller hulp kunnen zoeken.

Drugs maken veel kapot maar het drugsbeleid nog veel meer. Enkel een wettelijke regeling van alle roesmiddelen, ongeacht hun huidige legale status, kan de miserie voor gebruikers en hun familie beperken.